Hoe kun je autonomie, verbondenheid en competentie stimuleren?
De drie psychologische basisbehoeften
Het is belangrijk om de leesmotivatie van leerlingen te blijven voeden. Dat kan door rekening te houden met de drie psychologische basisbehoeften: autonomie, competentie en verbondenheid.

Autonomie
Wanneer leerlingen vrijheid ervaren tijdens het lezen, is de kans groter dat ze positieve leeservaringen opdoen. Denk hierbij aan:
- het zelf mogen uitkiezen van boeken en teksten,
- tijd voor vrij lezen in de klas,
- een boek weg mogen leggen als je het saai vindt,
- mogen meedenken over de inhoud van lessen, vakoverstijgende thema’s en verwerkingsopdrachten.
Autonomie is niet hetzelfde als zelfredzaamheid. Begeleiding blijft onverminderd belangrijk. Als leerlingen bijvoorbeeld geen idee hebben welk boek ze willen lezen, voelt keuzevrijheid eerder aan als keuzestress. Vooral zwakkere en minder gemotiveerde lezers zijn gebaat bij een voorselectie aan boeken (passend bij hun leesniveau) en bij hulp bij het kiezen van een boek.
Autonomie is ook niet hetzelfde als leerlingen altijd hun zin geven. Als leraar bepaal je de kaders waarbinnen leerlingen – al dan niet – mogen kiezen. Bovendien moeten leerlingen leren wat de waarde is van sommige keuzes: leren is niet altijd leuk, maar het helpt je wel vooruit. Voor hun persoonlijke en literaire ontwikkeling is het essentieel dat leerlingen in aanraking komen met boeken en teksten die ze uit zichzelf niet zo snel zouden selecteren. Alleen zo kunnen zij hun horizon verbreden.
Competentie
We genieten meestal meer van klussen die we aankunnen dan van klussen die onze pet te boven gaan. Voor leerlingen die worstelen met lezen, is het daarom ook lastig om gemotiveerd te blijven. Leesmotivatie staat of valt vaak met het vertrouwen in eigen vaardigheid.
Om dit zelfvertrouwen te ontwikkelen zijn succeservaringen essentieel. Je kunt die bevorderen door leerlingen teksten te laten lezen die aansluiten bij hun leesniveau (niet te simpel, maar ook niet te moeilijk) en bij hun interesses. In het laatste geval bezitten leerlingen al relevante voorkennis, waardoor ze de tekst beter kunnen begrijpen.
Je helpt leerlingen ook door voor te doen hoe je een bepaalde leesstrategie inzet, wanneer een leerling deze tijdens het lezen nodig heeft (modeling). Ook formatieve feedback (leerlingen inzicht geven in hun eigen leesproces en -ontwikkeling), evenals scaffolding (het bieden van passende ondersteuning en de leerling stapsgewijs steeds zelfstandiger leren werken).
Laat je leerlingen ten slotte inzien dat school draait om het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden, en niet om het behalen van betere prestaties dan anderen. Het doel is om jezelf te ontwikkelen. Geef ze daarnaast mee dat (lees)vaardigheid geen kwestie is van talent, maar van oefenen. Met deze leerhouding kunnen ook minder vaardige lezers ervaren dat ze telkens beter worden in lezen en dat inzet leveren loont.